Kaufner

Alfred Kaufner (1949)

Glas is zuiver fysisch gezien een vluchtige stof; dank aan Alfred Kaufner. De vluchtigheid ervan is echter zo langzaam dat deze niet of nauwelijks waarneembaar is. Dankzij de transparante eigenschap van het glas wordt de vluchtigheid ervan benadrukt. Het heeft geen geordende kristallijne microstruktuur zoals steen of metaal, maar een ongeordende amorphe stroom van moleculen. Zou men de dikte, van een van oorsprong zuiver gelijkmatig glasvolume na duizenden jaren nameten dan blijkt dat de materie als het ware naar onderen toe is ‘ingedikt’. Ze zou, zuiver theoretisch, naar beneden toe steeds dikker zijn geworden. Alfred Kaufner past die eigenschappen toe in zijn werk, gebruikmakend van wat de ‘oersoep’, waaruit ooit alle materie bestond, hem aan ingedikte en gestolde vormen te bieden heeft. Zoals staal, zink, zandsteen, leisteen, steen en graniet. Tussen de zwaarste materialen, ligt het glas – broos bijna ontdaan van zijn stoffelijkheid – ingeklemd. In een oneindige lange tijd welt het glas in zijn vorm en past zich steeds aan en aan, aan de tijd.
Een tweede eigenschap van glas, die met de eerste samenhangt, namelijk de lichteigenschappen van het materiaal, gebruikt Kaufner ook in zijn werken. Steen en staal slokken als het ware het licht op. De buitenzijde bezit eigenschappen die het licht absorberen slechts een klein deel van het spectrum wordt weerkaatst. Dit licht wordt door de beschouwer als kleur waargenomen. Glas reflekteert in zijn geheel geen licht. Het neemt het licht mee in de binnenste moleculaire stroom van het materiaal, het is dus als het ware transparant, doorzichtig. Aan de randen wordt het uitstromende licht afgebogen naar willekeurige zijden in alle mogelijke kleuren. Dit doorstromend licht, als kleur waargenomen, onderscheidt zich in zinnelijkheid van andere kleuren door de helderheid en vluchtigheid van het opale karakter van het glas. Iedereen die met kleur werkt weet dat een computerbeeldscherm een onnoemlijk rijker beeld laat zien dan kleuren op gedrukte media. Glasinloodramen laten kleuren in een grotere verzadiging zien dan een geschilderde afbeelding op linnen. Om deze contrasten gaat het in het werk van Alfred Kaufner. Hij ontdekte dat je als het ware met glas kunt schilderen, door te experimenteren met metaalsoorten, is hij in staat de brekingseigenschappen van het licht te manipuleren. Het licht wordt door de kristallijne structuur van het metaal gecontroleerd en gestuurd. Door gebruik te maken van deze beide werelden, de subtractieve en de additive kleurbeleving worden Kaufners werken boven het gebruikelijke sculpturale werk uit getild.
In zijn beste werken slaagt Kaufner er in de gesmolten toestand van het glas en het immateriele karakter ervan zo in het werk te plaatsen dat deze in zijn nihilistische vorm sterk kontrasteert met de onbuigzame, onverzettelijke massa van de andere materialen. Door deze eenvoudige minimalistische vorm ontstijgt het de fase van gekunsteldheid. In de eenvoud schuilt de kracht, zo wist men reeds in de Oudheid. Niet de zoektocht naar mogelijke varieteiten, maar de uitkomst van de samenstelling van dat ene laatste ultieme werk is daarbij voor Kaufner het enige doel. Zijn werk in zijn huidige fase is de weg ernaar toe. Dr. Daniel Spanke, Kunsthalle Wilhelmshaven ( D )

Expositieperiode
April tot en met oktober 2016